DE MOORDENAARS VAN DE ETA VERTEGENWOORDIGEN SLECHTS 8% VAN DE BASKEN OF 0,4% VAN DE GEHELE SPAANSE BEVOLKING

DE GESCHIEDENIS VAN DE ETA

(Angelberto)

http://www.interbook.net/personal/angelberto/

angelberto@interbook.net

Nationalisme is een kinderziekte. Het is de mazelen der Mensheid. (Albert Einstein)

saturno.jpg (85410 bytes)

Eind 19e eeuw besloot de oprichter van de Baskische Nationalistische Partij (PNV), Sabino Arana y Goiri, het Baskische separatisme in Spanje te introduceren.

Alles ontstond terwijl hij rechten studeerde in Barcelona. Indertijd begon het Catalaanse nationalisme weer op te leven, en Sabino stelde zich voor een soortgelijk maar, ongetwijfeld, veel gewelddadiger nationalistische beweging in Baskenland (Euskadi) te beginnen.

Deze Baskische schrijver schroomde niet de meest ernstige beledigingen te uiten tegen veel van de volken van Spanje –voornamelijk tegen het Castilliaanse volk–, als beste middel om voor zijn politieke ideeën te strijden.

Sedert zijn allereerste stap in de politiek was een van zijn merkwaardigste argumenten om de verschillen van het Baskische ras met betrekking tot het Castilliaanse ras aan te geven  –en derhalve ook de onafhankelijkheid van Baskenland op te eisen– iets in de trant van: “de Castilliaanse mens met kromme rug en benen liep en het voorkomen der Castillianen dat van onbehouwen wezens was, terwijl de mensen uit Biskaje een elegante loop hadden en hun gelaat adellijke schoonheid aanwees”. (Klik hier en lees Sabino Arana’s ideologie door hemzelf geformuleerd)

Tegenover zulke overtuigende argumenten sloten de Basken die het eens waren over de elegantie van het volk uit Vizcaya (Biskaje) –in die tijd werd er nog niet gepraat over de andere Basken– zich aan bij de “democratische en humane” ideeën van Sabino Arana, en startten hun eigenaardige racistische kruistocht tegen de lelijkaards, dat wil zeggen, tegen degenen die niet uit Vizcaya kwamen.

Toentertijd, hadden de professors Landsteiner en Wiener de resusfactor bij de primaat Macacus Rhesus nog niet ontdekt, en logischerwijs kende men die andere bijzonderheid van een deel van de Basken nog niet (ik neem aan dat van de knappe Basken), dat –zonder twijfel– hen van de rest der stervelingen onderscheidt. In elk geval is het te bekritiseren dat een van de aanhangers van Sabino Arana, een belangrijk huidig bestuurslid van de P.N.V., in een van zijn vurige bijeenkomsten het bepalende verschil in bloedgroep van de Basken aangaande de rest van de Spanjaarden heeft opgeëist, daar een groot percentage van de echte Basken een bloedgroep met resusfactor negatief heeft, hetgeen alleen voorkomt bij 15% van de wereldbevolking.

Vanaf Sabino Arana’s eerste pogingen om de mensen uit Biskaje te overtuigen van hun aangeboren superioriteit op de hele mensheid, en tot het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog, hebben de Baskische nationalisten (een gering percentage van de bevolking van Baskenland) op een min of meer schandelijke wijze gestreden tegen de vele eeuwen van gemeenschappelijke geschiedenis waarin Baskenland een van de meest representatieve gebieden was van het geheel der gebieden dat deel uitmaakt van Spanje.

Euskadi (Baskenland) is nooit onafhankelijk geweest en nimmer is dat volk er toe gedwongen om deel te worden van de Spaanse natie. De bevolking van Euskadi begon haar gemeenschappelijk bestaan met de rest der volken van Spanje nog voordat het Romeinse Rijk het Iberisch schiereiland met geweld wist te overheersen. Hoe het ook zij, vanaf de Romeinse overheersing hadden de volken van Spanje (Hispania) zich vastberaden verenigd en zo een geheel van volken met gemeenschappelijke belangen gevormd die, sedertdien, altijd zeer eendrachtig hebben geleefd –politiek en cultureel– en ook samen hebben gevochten tegen de verschillende buitenlandse invasies die gedurende de geschiedenis hebben plaatsgevonden.

Nadat Franco in 1939 de Spaanse burgeroorlog had gewonnen (een oorlog die niets met nationalisme te maken had), genoten de Baskische nationalisten –evenals de communisten en socialisten– enige sympathie van de westerse democratische landen, en in die landen zochten zij de nodige steun om hun bijzondere strijd voort te zetten.

Kort daarna brak de Tweede Wereldoorlog uit, en vanaf dat moment staakten de westerse geallieerden hun actieve inmenging in de Spaanse politieke interne aangelegenheden, waardoor de PNV ontmoedigd raakte daar de partij niet bij machte was om in haar eentje de grote meerderheid van de Basken voor zich te winnen –en zeker niet te overtuigen– aangezien dezen tevreden waren als zijnde Baskenland Spaans grondgebied.

Niettemin ontstond in 1952 een jeugdige organisatie bij de PNV, genaamd EGI (Euzko Gaztedi Indarra), die in zekere mate het ontmoedigde en decadente Baskische nationalisme probeerde te versterken. In datzelfde jaar richtte een kleine groep studenten van de Jezuïeten Universiteit van Deusto (Biskaje) de EKIN (actie) op, een andere organisatie die zich bezighield met het promoten van het Baskisch gevoel door middel van wekelijkse bijeenkomsten.

Een jaar later verbond de EKIN-groep uit Biskaje zich met een soortgelijke groepering uit Guipúzcoa en ontstond de EKIN-TALDEA (actiegroep).

Deze nieuwe groepering begon zich te profileren als een beweging met bepaalde eigenschappen die eerder het geweld dan de dialoog voorstonden.

In 1956 verbonden de EKIN-TALDEA en de EGI zich met elkaar, en het jaar daarop, na enige interne problemen, besloten zij José María Benito del Valle –een der oprichters van de EKIN– uit de organisatie te zetten. Dit laatste vermoedelijk vanwege zijn ideeën die afweken van wat de anderen als democratische strijd juist achtten.

Tegenover deze uitzetting besloten twee andere leden van de groepering, Julián Madariaga Aguirre en José Luis Álvarez Emparanza, tezamen met een groot aantal andere leden van de EGI, de uitgewezene te steunen, en ze vertrokken samen met hem.

Daarna, op 31 juli 1959, richtten de dissidenten van de EKIN-TALDEA & EGI de Euskadi Ta Askatasuna (ETA) op.

Deze kleine organisatie toonde zich algauw voorstaander van een harde, radicale en onverzoenlijke nationalisme, en had zich de zelfstandigheid van Euskadi (Baskenland) als doel gesteld, zonder enige rekening te houden met het gros der Basken die andersdenkend waren.

Aanvankelijk publiceerden zij alleen maar folders, en ze probeerden hun totalitaire ideeën te verspreiden door middel van propagandistische technieken, maar toen zij, via deze propaganda, niet verder kwamen in hun streven, duurde het niet lang meer eer zij besloten om hun eerste illegale acties te ondernemen, waaronder hun eerste moord opvalt.

De allereerste bloederige actie van de ETA werd op 28 juni 1960 op het station van Amara in San Sebastián gepleegd, alwaar zij in de stationshal een bom plaatsten en de dood veroorzaakten van María Begoña Urroz Ibarola, een onschuldig anderhalf jaar oud Baskisch meisje. Deze aanslag –volgens hun gepleegd om daarmee iets op te eisen– zou op de een of andere manier de werkwijze van het ETA-terreur aangeven. Als gevolg van deze en andere gewelddaden werden de eerste aanhoudingen verricht en werden de eerste ontsnappingen naar Frankrijk ondernomen, alwaar door de ETA-leden politiek asiel werd gevraagd.

Natuurlijk waren –destijds– niet alle ETA-leden moordenaars, daar er maar één moord was gepleegd, maar, niettemin, en van de zijde van de Spaanse overheid, begon men met de politievervolging van veel mensen die banden onderhielden met deze organisatie, zowel vanwege hun betrokkenheid in gewelddadige acties alsook vanwege het aanhangen van hun totalitaire ideologie.

Absoluut, in die jaren was er nog geen democratie in Spanje, en derhalve kan men het vervolgen van mensen op basis van hun ideologie niet beschouwen als menselijk correct, maar zelfs in die tijd begonnen de andere nationalistische organisaties –inclusief de PNV– zich verder van de ETA te distantiëren, vermoedelijk vanwege het feit dat zij met hun radicale optreden het verzwakte Baskische nationalisme nog meer schade berokkenden.

Als gevolg van de door ETA-leden gepleegde dodelijke aanslag op Begoña Urroz Ibarola op het station van San Sebastián werd er kort daarna gesproken over de “gewapende strijd”, en in mei 1962 werd de “Eerste Assemblee (I Asamblea)” van de ETA gehouden in het Benedictijns klooster te Belloc (Frankrijk). In deze vergadering werden de beginselen vastgesteld die het optreden van de ETA definieerden in de volgende bewoordingen: “Baskische revolutionaire beweging voor de nationale bevrijding opgericht vanuit het patriottisch verzet, socialistisch, niet-confessioneel en economisch zelfstandig”.

In dezelfde assemblee werd besloten dat Euskadi –het land dat zij moesten “bevrijden”– ingesloten lag in twee gebieden, een Spaanse en een Franse, die door hen in zeven “herrialdes” (provincies) werden onderverdeeld, te weten:

- In het Spaanse gebied, of wat zij Hegoalde (Zuid-Euskadi) hebben genoemd:

Vizcaya, Guipúzcoa, Álava en Navarra.

- In het Franse gebied, of wat zij Iparralde (Noord-Euskadi) hebben genoemd:

Zuberoa, Bembarre en Laburdi.

Om het land dat de ETA moest “bevrijden” af te bakenen, hield genoemde organisatie geen rekening met zoiets belangrijks als het raadplegen van de inwoners, daar de meerderheid van dezen zich heel prettig voelden –en voelen– in hun geografische en politieke situatie, maar ondanks dat, volharde de ETA in haar streven de gewelddadige voorvechter te zijn van enkele verschillende provincies die op Frans grondgebied en in de Spaanse gebieden Navarra en Baskenland liggen, provincies die genoemde organisatie nimmer als de vertegenwoordiger van hun belangen hebben erkend.

Nog geen jaar na de “I Assemblee” –ongeveer in maart 1963– werd de “II Assemblee” in Bayonne (Frankrijk) gehouden en daar werd vastgesteld dat er veel overeenkomsten waren tussen de ETA en het internationale communisme, en het was juist van deze communistische dictaturen dat zij, vanaf dat moment, belangrijke logistieke steun begonnen te ontvangen, steun die de ETA verder op weg hielp in haar totalitaire idee met betrekking tot het Baskische volk.

Vanaf de dodelijke aanslag op het Baskische meisje uit San Sebastián waren er bij de ETA heftige discussies gaande over het doorgaan met plegen van moorden om hun doelen te bereiken, of anders alleen de politiek te gaan gebruiken, totdat op 3 mei 1964, tijdens de “III Assemblee” die gehouden werd in het zuiden van Frankrijk het besluit werd genomen dat terrorisme het beste middel zou zijn om het politieke doel te bereiken dat zij beoogden.

In de “III Assemblee” besloten de ETA-leden ook definitief te breken met de PNV (Baskische Nationalistische Partij) daar die partij altijd getracht had een gedeelte van de Baskische bourgeoisie te vertegenwoordigen en, logischerwijs, was zo’n concept ver weg verwijderd lag van de door het internationale communisme gepropageerde ideeën waarop de organisatie ETA steunde.

In 1965, nog voordat de volgende Assemblee gehouden werd, fuseerde IRATXE, een kleine organisatie die in Navarra opereerde, met de ETA vanwege het feit dat haar leden het terrorisme eveneens beschouwden als het beste middel om in de politiek te slagen.

De “IV Assemblee” werd in augustus 1965 gehouden dichtbij het Sanctuarium “Nuestra Señora de Aránzazu” (Guipúzcoa), waarin drie essentiële afdelingen werden opgericht die verantwoordelijk waren voor verschillende activiteiten binnen de organisatie:

               ○ De “culturelen”, vertegenwoordigd door Emparanza.

               ○ De “arbeideristischen”, vertegenwoordigd door Iturrioz.

               ○ De “derdewereldactivisten”, vertegenwoordigd door Zalbide.

Met deze drie afdelingen probeerde de ETA gebruik te maken van enkele sociale veranderingen om het bloederige beeld dat men van hun organisatie had een menselijker gezicht te geven, hoewel het een feit is dat de oprichting van genoemde afdelingen onderling alleen meer verdeeldheid heeft doen ontstaan.

In de “IV Assemblee” werd de uitvoering van terroristische acties definitief en bij meerderheid van stemmen goedgekeurd, en werd tevens besloten om de onderdrukking van deze daden door de politie altijd met nog meer terrorisme te beantwoorden, dat wil zeggen, in deze assemblee besloot de ETA zich volledig te storten in het ergste geweld.

Als gevolg van de IV Assemblee werd tot de conclusie gekomen dat het houden van een terreurbeweging gefinancierd moest worden, en daar zij van sociale steun verstoken waren zagen zij zich genoodzaakt hun eerste gewapende overval te plegen, dat op 24 september 1965 in Vergara (Guipúzcoa) werd gepleegd.

Toen, kort daarop, Zalbide aangehouden werd, nam de arbeideristische Iturrioz de afdeling over die zonder leiding was achtergebleven, en derhalve begon de arbeideristische macht de organisatie over te nemen.

De arbeideristische afdeling was de meest communistische en minst nationalistische, en Emparanza, radicaler wat het nationalisme betrof, besloot de mensen die onder Zalbide vielen over te nemen om te voorkomen dat de ETA in een gewone linkse organisatie zou veranderen.

De “V Assemblee” werd in twee fases gehouden, de eerste daarvan in december 1966 in het parochiehuis van Gaztelu (Guipúzcoa). Tijdens deze eerste fase van de assemblee veroorzaakten de verschillen van mening tussen de arbeideristischen en de twee andere afdelingen dat de ETA in tweeën werd gesplitst. De leden van de arbeideristische afdeling kregen de naam “ETA BERRI” (ETA NIEUW), en de derdewereldactivisten en culturelen vormden wat toen “ETA ZARRA” (ETA OUD) is gaan heten.

Even later verdween “ETA BERRI” en fuseerde met de Spaanse Communistische Beweging (M.C.E.), en derhalve werd “ETA ZARRA” weer gewoon de ETA.

In de tweede fase van de “V Assemblee”, dat gehouden werd in maart 1967 in het huis van de spirituele oefeningen van de Sociëteit van Jezus te Guetaria (Guipúzcoa), heeft de afdeling derdewereldactivisten de macht in de organisatie overgenomen, hetgeen het aftreden van de culturelen veroorzaakte, en die na de breuk de GRUPO-BRANKA oprichtten die geen enkele macht had, behoudens dat beetje dat zij indertijd konden bereiken met de publicatie van hun tijdschrift.

In de “V Assemblee” werd de ETA door de machthebbers wederom in afdelingen gesplitst teneinde de organisatie een sterkere structuur te geven die de gewapende acties die in de vorige assemblee al goedgekeurd waren zou vereenvoudigen.

De nieuwe afdelingen waren als volgt:

               ○ De militaire.

               ○ De politieke.

               ○ De economische.

               ○ De culturele.

Vanaf de “V Assemblee” bracht de ETA definitief haar moordmachine in beweging en wat naderhand honderden gepleegde moorden werden op hulpeloze mensen van achteren gedood of gedood door toedoen van ontelbare en krachtige bommen die zonder aanziens des persoon in de straten van veel dorpen in Spanje ontploften werd haar “gewapende strijd” genoemd.

Hoewel zij al in 1960 het meisje Begoña Urroz Ibarrola hadden vermoord op het station van San Sebastián hebben de terroristen de actie van 7 juni 1968, toen de ETA-leden Txabi Etxebarrieta en Iñaki Sarasqueta in een voertuig met valse kentekenplaten door de provincie Guipúzcoa reden, altijd als hun eerste gewapende actie met slachtoffers beschouwd. Txabi was onderweg naar het klooster van Lazcano voor een afspraak met de organisatie, en Iñaki moest een lading explosieven ophalen in Beasain.

Toen beide ETA-leden in de buurt van Villabona (Guipúzcoa) reden werden zij door twee verkeersagenten van de Guardia Civil aangehouden en op het moment dat de agenten ontdekten dat de kentekenplaten vals waren, trok Txabi Etxebarrieta een pistool en zonder een woord te zeggen vuurde hij verschillende kogels af op de agent van de Guardia Civil Pardines Arcay, een 25-jarige man afkomstig uit Galicia, die ter plekke overleed.

Vervolgens ontsnapten zij richting Tolosa (Guipúzcoa), maar opnieuw werden zij door de Guardia Civil aangehouden. Ook in dit geval maakten de ETA-leden gebruik van hun vuurwapens, en in het vuurgevecht overleed Txabi Etxebarrieta, terwijl Iñaki Sarasqueta kon ontsnappen en later worden aangehouden in de kerk te Regil, in de nabijheid van Azpeita (Guipúzcoa).

In verband met de dood van Txabi Etxebarrieta besloot de ETA dat zijn dood moest worden gewroken en in enkele van haar afdelingen werd voorgesteld om voor elke dode van de ETA vijftien agenten van de Guardia Civil te vermoorden.

Op 2 augustus 1968, en als antwoord op Txabi Etxebarrieta’s dood, werd uiteindelijk besloten om de politieagent Melitón Manzanas González te vermoorden, die werd doodgeschoten toen hij de trap van zijn huis in Irún (Guipúzcoa) opliep. Toen de ETA de aanslag opeiste verklaarde ze dat zij “een veroordeling van het volk had voltrokken”, en richtte zich opnieuw op als vertegenwoordiger van een volk die ze nooit had vertegenwoordigd (volgens de stembussen worden zij door maar 10 procent van de Basken gesteund).

In hetzelfde communiqué verklaarde de ETA dat: “Onze strijd, die van het werkende Baskische volk, kan niet meer gestaakt worden totdat Euskadi echt vrij is. Wij zullen doorgaan zolang het volk ons helpt, steunt en wil dat wij doorgaan...”

Op dit punt beland is het noodzakelijk te wijzen op het feit dat het Baskische volk het geweld van de ETA absoluut niet steunt en nooit heeft gesteund, bovendien is bijna het gehele Baskische volk ettelijke malen massaal de straat opgegaan om te betogen tegen de door de terroristen gepleegde misdaden, en het betoog in Baskenland tegen het ETA-terreur kwam op haar hoogtepunt toen de ETA het door het Baskische volk gekozen gemeenteraadslid Miguel Ángel Blanco Garrido vermoordde, hoewel, logischerwijs, de ETA gewoon doorging met het plegen van moorden zonder zich iets aan te trekken van het geschreeuw van het volk...

Na de moord op de politieagent Melitón Manzanas werden er veel aanhoudingen verricht onder de leden van de terreurbeweging ETA, waaronder vermeldenswaard die van Javier Izko de la Iglesia, die ervan werd beschuldigd de dader van de moord op de politieagent te zijn, en tegelijk met Izko werden nog veertien andere personen aangehouden en aangewezen als verantwoordelijken voor die aanslag.

Deze vijftien ETA-leden waren degenen die terechtstonden tijdens het beruchte “Proces van Burgos”, waar tijdens de behandeling van de zaak, in 1970, zes van hen tot de doodstraf werden veroordeeld, hoewel dit later door het Staatshoofd tot levenslange gevangenisstraffen werd omgezet. Logischerwijs zijn zij allen al tientallen jaren geleden in vrijheid gesteld.

Als gevolg van die geruchtmakende zaak, en gezien het feit dat Spanje nog een dictatuur was, begon de terreurbeweging ETA sympathisanten onder enkele Basken te vinden, en die gevoelens werden zelfs tot over de landsgrenzen gedeeld waardoor zij door enkele landen zelfs steun en waardering kregen.

Ondanks dat de ETA zich gesterkt voelde door die onverwachte steun, kwamen er al spoedig splintergroepen. Tijdens de “VI Assemblee” die gehouden werd in Bayonne (Frankrijk) gedurende de zomer van 1970, en daar de “militaire” sector erg verzwakt was, werd door degenen die het arbeiderisme propageerden –groter in aantal– besloten om de militaristen uit de organisatie te zetten, en het terrorisme tijdelijk te staken.

De militaristen, dat wil zeggen, zij die eerder voor de terroristische acties waren dan voor het opkomen voor de arbeidersklasse, weigerden de “VI Assemblee” te erkennen, en noemden zich sindsdien “ETA V-ASSEMBLEE”.

Om de verschillen tussen de twee meest gedefinieerde afdelingen binnen de organisatie duidelijk aan te geven, gaven de arbeideristischen zichzelf ook een naam en noemden zich vanaf dat moment “ETA VI-ASSEMBLEE”. De leden van deze nieuwe splitsing hadden als belangrijkste doelstelling het bereiken van een revolutie van de arbeidersklasse binnen het nationalistische kader.

Na de ontstane splitsing binnen de ETA, nam ETA-V de totale macht over binnen de organisatie, en in 1972 voegde de AINTXINA-groep, een groep die voortkwam uit de jeugdgelederen van de P.N.V. die het geweld het meest aanhingen en EGI BATUASUNA heette, zich bij hen.

Kort daarna splitste ETA VI-ASSEMBLEE zich in twee nieuwe sectoren, de MAYOS (meerderen) en de MINOS (minderen).

Daarna, in 1973, gingen de MAYOS op in de L.C.R. (Revolutionaire Communistische Liga), en de MINOS kozen voor organisaties en linkse partijen zoals de O.R.T. (Revolutionaire Arbeidersorganisatie) en de Communistische Partij, terwijl enkele anderen toetraden tot ETA V-ASSEMBLEE.

ETA-V hield het eerste gedeelte van hun “VI Assemblee” in Hasparren (Frankrijk) gedurende de maand augustus 1973, en opnieuw begonnen de aanvaringen tussen de aanhangers van de arbeidersbeweging en de militaristen in hun ijver om de organisatie te controleren.

Sinds die Assemblee begonnen de militaristen – zonder medeweten van de arbeiders – de aanslag op de Regeringspremier Luis Carrero Blanco voor te bereiden, die op 20 december 1973 in Madrid werd vermoord toen hij na het bijwonen van de mis in zijn voertuig naar zijn huis terugreed. De aanslag werd gepleegd nadat zij een tunnel tot onder een smalle straat in de hoofdstad hadden gegraven –een straat waardoor Carrero Blanco zou rijden– en deze vol met krachtige explosieven hadden geladen die zij naderhand tot ontploffing brachten.

Bij deze aanslag vonden ook twee andere mensen de dood.

De ETA had al elf doden achter zich gelaten. Haar restte “slechts” 799 andere moorden om het bestand uit te roepen en haar “strijd” te rechtvaardigen.

Die aanslag bracht nog meer verwijdering tussen de “militaire-” en de arbeiderssector, daar door laatstgenoemden de aanslagen als de oorzaak van de repressie werd gezien en zij ervan uitgingen dat met het opvoeren van de aanslagen er slechts meer onderdrukking van de arbeiders zou worden bereikt. Als gevolg van deze meningsverschillen verliet de arbeiderssector ETA-V en stichtte de Revolutionaire Partij van de Baskische Arbeiders.

Op 13 september 1974 beging de terreurbeweging ETA haar eerste zeer bloedige en meedogenloze aanslag, toen zij in een drukke bar in de Calle Correo, in Madrid, een bom besloten te plaatsen, en twaalf klanten vermoordden die geen betekenis hadden voor hun vermeende politieke strijd, een strijd waarin de ETA had gekozen om bloedige hoofdrolspeler te zijn.

Het gevolg van deze aanslag was een langdurige onenigheid tussen twee nieuwe sectoren binnen ETA-V. Deze twee sectoren werden in de tweede helft van de “VI-Assemblee” vastgelegd.

De twee nieuwe sectoren werden opnieuw onderverdeeld in arbeideristen (ETA-Politiek Militair) en militaristen (ETA-Militair), hoewel in dit geval, en gedurende de volgende jaren, ETA-P.M. veel meer terroristische aanslagen pleegde dan hun politieke broeders van ETA-M., mogelijkerwijs vanwege het feit dat ETA-M. toentertijd nauwelijks over militanten beschikte.

Op 20 november 1975 overleed Franco, het Staatshoofd, en met hem stierf zijn dictatuur, waardoor in Spanje een Parlementaire Monarchie ontstond dat op internationaal niveau wordt erkend als een van de beste en meest complete democratieën.

Vermeldenswaard is dat de terreurbeweging ETA in de zestien jaar van haar bestaan, tijdens Franco’s dictatuur, “slechts” 45 personen heeft vermoord en merkwaardig is dat met de komst van democratie in Spanje deze terreurbeweging intensiever en meedogenlozer uiteenlopende mensen is gaan vermoorden, waaronder tientallen kinderen en onschuldige mensen kunnen worden geteld, mensen die de pech hadden langs een bepaalde plek te lopen wanneer de terroristen hun bommen lieten ontploffen.

In de drieëntwintig jaar democratie die verstrijken vanaf de beëindiging van Franco’s dictatuur tot aan de moord op het Baskische gemeenteraadslid Manuel Zamareño in juni 1998 in Rentería (Guipúzcoa), heeft de terreurbeweging ETA in totaal 765 onschuldige mensen vermoord –altijd van achteren– in naam van een gewelddadig nationalisme dat door de overgrote meerderheid van de Basken niet wordt gesteund. Het is opmerkelijk dat ETA’s moorddadige activiteiten enorm zijn toegenomen en juist tijdens de democratie...

Wederom terugkerend naar de trieste geschiedenis van de ETA moet worden onthouden dat toen de dictatuur voorbij was en dankzij de onvermijdelijke democratische verkiezingen die door het nieuwe parlement zouden worden uitgeroepen, richtte ETA-PM in 1976 een politieke partij op die Revolutionaire Partij van Euskadi (Partido Revolucionario de Euskadi) werd genoemd met het oog zich verkiesbaar te stellen tijdens de algemene landelijke verkiezingen in juni 1977, en tegenover deze beslissing besloten enkele leden van ETA-PM niet te kiezen voor een toenadering tot de democratische politiek, maar integreerden in ETA-M omdat zij er van uitgingen dat de beste wijze om uiting te geven aan hun idealen het terrorisme was.

Vanaf het moment dat de politieke militaire tak van de ETA (ETA-P.M.) via de Revolutionaire Partij van Euskadi (Baskenland) toenadering zocht bij de democratische politiek, werden de moorden als middel van politieke uiting door ETA-P.M successievelijk achterwege gelaten, totdat zij op 24 februari 1981 haar terreurdaden besloot te staken, activiteiten die in 1984 definitief werden stopgezet.

De meest radicale leden van ETA-P.M. (politieke militaire tak) die ook de stuwende krachten zijn van wat zij het KAS-alternatief noemden (Socialistische Baskische Overkoepelende Organisatie) integreerden in de militaire tak van de ETA (ETA-M) uit angst hun politieke doeleinden niet te zullen bereiken door middel van eenvoudige democratische middelen.

Na deze laatste breuk werd de terreurbeweging definitief ETA genoemd en vanaf dat moment werd een groot aantal aanslagen gepleegd, aanslagen die diep zijn doorgedrongen tot de Spaanse samenleving, zoals bij voorbeeld de bomaanslag op de Hipercor-supermarkt in Barcelona, alwaar 21 personen de dood vonden en 45 zwaargewond raakten toen zij aan het winkelen waren in genoemde supermarkt; of de aanslag met autobom op de woonkazerne van de Guardia Civil in Zaragoza, alwaar 11 personen, waaronder 5 meisjes, de dood vonden; of de moordaanslag op Miguel Ángel Blanco Garrido, een door het Baskische volk gekozen gemeenteraadslid uit Vizcaya, die door hen gegijzeld werd en nadat de ETA de media gewaarschuwd had hem te zullen gaan vermoorden, werden zijn handen vastgebonden en twee kogels door zijn hoofd geschoten...

De laatste moorden die de ETA – tot op heden – heeft gepleegd waren niet gericht tegen militairen noch tegen politieagenten, maar gericht tegen plaatselijke politici. De laatste moorden die door de ETA zijn gepleegd waren gericht tegen Baskische gemeenteraadsleden uit kleine gemeentes, die door de Basken zelf vrij gekozen waren, maar die de zonde hebben begaan andersdenkend dan de ETA te zijn.

Eveneens moet worden benadrukt dat de ETA in haar begintijd banken overviel teneinde zich van het benodigde geld te voorzien om wapens en explosieven te kopen, alsook om te voorzien in de betaling van haar militanten en huurlingen; hoewel later, met de komst van de democratie, de terroristen hun methode wisselden en overgingen tot de afpersing en de gijzeling van Baskische ondernemers, van wie zij geld eisten in ruil voor hun levens en de levens van hun familieleden.

Dit was een van die andere werkwijzen waarmee de ETA bewees nooit veel steun van het volk te hebben genoten, daar een beweging die echt draagvlak onder het volk heeft nooit had hoeven overgaan tot het stelen of afpersen van zijn buren teneinde geld in te zamelen waarmee de strijd kan worden voortgezet. Zonder enige twijfel had het eigen volk hen dat geld vrijwillig gegeven.

Het moge duidelijk zijn dat ETA’s verwording aangevangen is met binnen de beweging te breken met elke tendens die zou leiden tot het voeren van democratische politiek of het opkomen voor de belangen van de arbeiders; voortgezet is met de maffia-achtige afpersingspraktijken tegen de ondernemers uit haar eigen samenleving en geëindigd is met het plaatsen van bommen waarvan ze niet wisten wie erdoor zou worden gedood of met het vermoorden van de democratische vertegenwoordigers van een belangrijk deel van het Baskische volk, alleen maar vanwege het feit dat ze andere politieke ideeën hebben dan de terroristen.

Na verschillende belangrijke politieke acties door de politie gericht tegen de top en de infrastructuur van de terreurbeweging –acties die de ETA aanzienlijk verzwakte– en nadat de ETA merkte dat door middel van de ontvoering van ondernemers en de moord op democratische gemeenteraadsleden zij enkel het verlies van de weinige steun die zij genoot bereikte, kondigde de ETA op 16 september 1998 een eenzijdig wapenstilstand af, en tegelijkertijd veranderde de politieke partij Herri Batasuna haar naam om te kunnen deelnemen aan de regionale verkiezingen op 25 oktober van datzelfde jaar.

De algemene mening is dat genoemde politieke partij –nu Euskal Herritarrok– haar naam vlak voor de verkiezingen heeft veranderd om een vernieuwingseffect te bereiken en de potentiële stemmers er van te overtuigen dat ze eindelijk de ellenlange zeeën van bloed die ontstaan zijn door de honderden moorden op onschuldigen, moorden die zij nooit hadden veroordeeld, achter zich hebben gelaten.

Na afloop van de Baskische verkiezingen waar slechts 37% van de stemgerechtigden uit Euskadi (Baskenland) op nationalistische partijen heeft gestemd (674.584 van 1.821.456), tekenden deze nationalistische partijen, de PNV en Eusko Alkartasuna –tezamen met de Communistische Partij– het “Pact van Estella of Lizarra” met Euskal Herritarrok en vormden op deze wijze een gezamenlijk front met een partij die, zoals eerder aangegeven, het gedachtegoed van de ETA het dichtst bijstaat, en de partij is die elke soort terreuraanslag van de gewapende beweging altijd heeft geweigerd te veroordelen.

Na de door de ETA afgekondigde wapenstilstand hebben enkele door de terroristen zelf opgerichte jongerenbewegingen de ouderen afgelost en hun aanslagen op een perfect georganiseerde wijze voortgezet doch trachtend geen dodelijke slachtoffers te maken maar wel de grootst mogelijke schade te berokkenen aan de personen die andere dan nationalistische politieke ideeën uitten. Deze groeperingen van jeugdige terroristen –aanhangers van de beweging JARRAI– staan ook bekend als de “Y-groeperingen” van de ETA, welke geronseld worden onder de meest gefrustreerde jongeren met de grootste gezinsproblemen uit het geheel dat Euskadi (Baskenland) beslaat.

De doelen van de nieuwe terroristen waren – en zijn nog steeds – de vertegenwoordigers van de andere Baskische politieke partijen, die zowel rechts (Volkspartij) als links (Socialistische Partij) kunnen zijn, maar die hun nationalistische ideeën niet delen.

En onderwijl vallen de nieuwe terroristen de woningen, auto’s en andere bezittingen van de niet-nationalistische gemeenteraadsleden aan met brandbommen. De nationalistische partijen veroordelen soms deze daden, hoewel dan met zachte stem en met weinig woorden. Hoe dan ook, en ondanks de voortdurende aanslagen, vormen de leden van die nationalistische partijen – weliswaar op hypocriete wijze – nog altijd dat gezamenlijke front met Euskal Herritarrok dat, zoals een ieder weet, de fanatieke politieke partij is door welk de moorddadige beweging ETA zich vertegenwoordigd voelt.

Het uitgerekende gevolg van deze nieuwe ETA-terreur tegen de democratische gemeenteraadsleden is dat enkelen onder hen zich uit de politiek terugtrekken uit angst voor de voortdurende en gewelddadige stress waaraan zij en hun gezinnen worden blootgesteld; en de anderen die wellicht van plan waren zich kandidaat te stellen voor de verkiezingen, dit domweg nalaten, als gevolg van de continue aanvallen op degenen die het lef hebben om andere denkbeelden te uiten dan die van de Baskische nationalisten.

Het is mogelijk dat de terroristen en hun kompanen tegenwoordig de Baskische gemeenschap in een soortgelijke situatie proberen te manoeuvreren als die van het nazi-Duitsland van Hitler van vlak voor de Tweede Wereldoorlog, dat wil zeggen, waarschijnlijk wordt getracht een irrationele haat te bewerkstelligen tegen al hetgeen het nationalistisch gedachtegoed niet is, en alle Basken, door middel van terreur, te overtuigen dat de enige mogelijkheid in Euskadi (Baskenland) het nationalisme is. Dit zou elk ander politiek alternatief uitsluiten, en de gewelddadige vernietiging van alle tegenstanders van het Baskische nationalistische totalitarisme accepteren.

Hoe het ook zij, de echte Baskische democraten zijn nog altijd hoopvol gestemd over de mogelijkheid dat het verstand zelf de overhand zal krijgen op de kortzichtigheid en het geweld, dat onrechtvaardige en trieste geweld veroorzaakt door sommige Baskische nationalisten, die niet in staat zijn de politieke pluraliteit van een vrij volk te aanvaarden en te erkennen.  

Mijn geboorte bind mij aan geen enkele plaats. De gehele wereld is mijn vaderland. (Seneca)

http://www.interbook.net/personal/angelberto/

angelberto@interbook.net

Encabezado-nl.gif (5899 bytes)